Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat daar geen ongelukken met stevig letsel gebeuren. Dat er nooit twee fietsers op elkaar klappen die vervolgens door gediplomeerde ambulancebroeders van de klinkers moeten worden opgeveegd. Dat er geen voetgangers ondersteboven worden gereden door voorbij scheurende plaatsgenoten op stekkerfietsen die niet naar links én niet naar rechts kijken.
Het gaat op de een of andere wonderlijke manier altijd goed. Of beter gezegd: nog maar nét goed. Het is een raadsel hoe dat kan. Als ik zelf dit verkeersknooppunt midden in het stadscentrum nader, begin ik ruim van tevoren al af te remmen, doodsbenauwd dat ik tegen het plaveisel word geknald. Voorzichtig, voorzichtig! En dan gaat het vaak tóch nog bijna mis…
De onheilslocatie die ik bedoel is natuurlijk de kruising van de Enschedesestraat met de Brink- en de Weemenstraat. Vooral sinds de uitvinding van de e-bike is dit een Plek des Doods! Terwijl hier niets aan de hand hoeft te zijn. Gewoon een bekende verkeersregel respecteren: rechts heeft voorrang. Maar zo werkt het hier niet, op dit kruispunt heerst volledige anarchie.
Hier geldt het recht van de snelste, of de sterkste, de meest lompe hork die niet op- of omkijkt is de baas. In de hele binnenstad is het trouwens een zooitje, met een mix van voetgangers en fietsers die zich dwars door elkaar bewegen. De ontwerpers van de binnenstad hadden daar een mooie term voor: ‘shared space.’ Oftewel: geen verkeersborden of wegmarkering, los het zelf maar op. ‘Sociale interactie’, noemen ze dat ook wel deftig.
Het is een deprimerende conclusie, maar er is niets meer aan te doen. Je kunt geen rotonde van de kruising maken, je kunt geen strepen trekken en fietsers kun je ook niet verbieden. Zou het daarom altijd zo druk zijn op de terrassen van De Twee Wezen en Stravinsky? Met allemaal gasten die ontspannen de klap afwachten? Ik ben bang dat ze nog eens rijkelijk beloond zullen worden voor hun geduld.