Hoewel ik een zoon heb die Valentijn heet, heb ik niks met Valentijnsdag. Niet dat het wat uitmaakt: ook dit jaar ging Valentijnsdag gewoon door.
Gelukkig kun je je er aan onttrekken zonder die hele dag verscholen onder de keukentafel door te moeten brengen. Je kunt gewoon naar buiten en doorgaans merk je er verder niks van.
Dit jaar liep ik op Valentijnsdag mijn gebruikelijke boodschappenrondje door de binnenstad van Hengelo. Ter hoogte van Wagenaar Mode werd ik door een jongeman met een blijde glimlach op zijn gezicht staande gehouden. Hij overhandigde mij een papieren kaart waarop een hartvormig, in rode folie verpakt chocolaatje zat vastgeplakt.
“Er is iemand die van u houdt”, sprak de jongen met een stem die net zo blij was als zijn glimlach. Nou moe, dacht ik, dit jaar ontkom ik er toch niet aan, aan dat commerciële Valentijnsgedoe. Maar wie, o wie, liet mij via deze weg een liefdesboodschap overbrengen? Mijn vrouw was het beslist niet: zoals gezegd ‘doen’ we thuis niet aan Valentijnsdag.
Ik kon niemand bedenken en vroeg me af of het wel serieus was. Werd er met mij misschien een grap uitgehaald? Stond er iemand stiekem te filmen? In mijn directe omgeving was daar niets van te zien.
Uiteindelijk bedankte ik de jongen maar en wilde het papier in de binnenzak van mijn jas steken. Daarbij draaide ik het papier om, om te kijken of er iets op de achterkant stond. Jawel. Met grote letters werd mij de blijde boodschap verkondigd. ‘Jezus houdt van U’. Niks Valentijn.
Beetje smakeloos vond ik het wel. Voor volgend jaar ben ik gewaarschuwd. Niets aannemen van onbekenden, zei mijn moeder zeventig jaar geleden al. En gelijk had ze.