Was vroeger niet alles slechter en tegenwoordig niet alles beter? Ik vroeg mij dit onlangs af na het lezen van een artikel over onderwijs. Nu vraag ik het mij opnieuw af. Over de afval inzameling in onze stad.
Als kind uit de begin jaren vijftig ga je zaken bijna automatisch vergelijken met nu, al gaat zo’n vergelijking meestal mank. Destijds hadden we grijze zinken vuilnisemmers. Die zette je aan straat, klaar voor de vuilniswagen. Zo ook het grof vuil. Aardappelschillen werden in mijn buurt opgehaald door Schell’n Rika. Oud papier spaarde ik op en bracht ik naar Knol aan de Leusveenweg. Zo verdiende je nog een paar centen. Simpel.
Anno nu kennen wij een veel uitgebreidere afvalinzameling en verwerkingssysteem, inclusief Kringloop- en tweede kans winkels. En we hebben inzamelplekken. Alleen voor plastic, voor drinkpakken en voor blik. En uitsluitend voor bewoners van hoogbouw. Ze waren al snel berucht. Niet dankzij de gemeente. Die krijgt wel bakken kritiek over zich uitgestort en een wethouder is erover gestruikeld. Ze zijn daar in het stadhuis hooguit naïef geweest. Omdat ze op hun klompen konden aanvoelen dat de inzamelplekken afvalbergen zouden worden. Ongesorteerd, als kleine Boeldershoekjes. Ik heb het met eigen ogen gezien; over straat uitgewaaierde tampons en maandverband, etensresten. Het heeft ongetwijfeld in zakken gezeten die er vaak te vroeg zijn neergezet. Maar katten en inmiddels ook al gesignaleerde ratten doen hun stinkende best om ze open te rijten. Dankzij de gemeente? Nee, door de gemakzucht en/of onverschilligheid van de ‘afvalligen’.
Stank voor dank.